1 Er ontstaan steeds meer zwarte scholen.

Het verschijnsel zwarte scholen is een maatschappelijk probleem. Op basis van de eigen visie op de samenleving wordt tegen zwarte scholen heel verschillend aangekeken. Dit leidt tot begripsverwarring. Sommige bronnen focussen op de achterstandsleerling, terwijl anderen vooral aandacht schenken aan ethniciteit en religieuze achtergrond.

Argumenten contra deze stelling

Cijfers over zwarte en witte scholen zijn onbetrouwbaar omdat deze gemeten worden naar aantal cumi-leerlingen; en lang niet alle scholen met potentiële cumi-leerlingen geven die ook op omdat daaraan nogal wat bureaucratie vast zit. Dus: scholen die bekend staan als wit, zijn misschien veel minder wit dan gedacht wordt.

Scholen geven cumi-leerlingen lang niet allemaal op omdat de (niet-financiële) kosten niet tegen de (financiële) baten opwegen. De registratie van allochtone achterstandskinderen blijkt voor scholen een enorme administratieve klus. Een school moet bewijs leveren over het land van herkomst van de leerling en zijn ouders, en de verblijfsduur in Nederland. Hiervoor is onder meer een kopie van de paspoorten nodig, wat vaak weerstand oproept bij ouders en kinderen. Daarbij leveren die lang in Nederland zijn, een school niet veel geld op. Van de circa 57 miljoen euro die in 2003 voor cumi-leerlingen beschikbaar was, ging ongeveer tweederde deel naar de kleine groep leerlingen die korter dan vier jaar in Nederland is. Hierdoor zijn cijfers van de onderwijsinspectie te laag.

In het schooljaar 2002/2003 waren er volgens het ministerie 83.000 cumi-leerlingen in het voortgezet onderwijs, van de in totaal 900.000. Uit cijfers van het CBS blijkt echter dat er toen alleen al 60.000 Turkse, Marokkaanse en Kaap-Verdiaanse jongeren tussen de 12 en 16 jaar in Nederland waren die onder de definitie van cumi-leerlingen vallen. Dit is nog maar een deel van één van de zes groepen leerlingen die in aanmerking komen voor cumi-gelden.

Zo waren er volgens de inspectie in 2002/2003 van de 560 scholen in Nederland slechts 30 (met zeventig vestigingen) met meer dan 50% cumi-leerlingen. Dat is nog geen zes procent. Een laag aantal. Dat vindt de inspectie ook. (Bron).

Gevolgen:

  • De integratiecijfers van bijzondere scholen zijn niet betrouwbaar. Als deze trouwer zijn in het opgeven dan is er dus een groter verschil in percentage allochtonen dan het kleine verschil dat nu geregistreerd staat.
  • Er zijn waarschijnlijk meer zwarte en minder witte scholen dan nu gezegd wordt en witte scholen zijn niet zo wit als men denkt; misschien is er helemaal niet zo'n groot verschil tussen witte en zwarte scholen.
  • Als islamitische scholen trouwer zijn in het opgeven worden hun prestaties te positief gewaardeerd, omdat daarin door inspectie rekening wordt gehouden met achterstanden.
  • Mogelijk zal door de komst van het onderwijsnummer per scholier zal de registratie verbeteren.

Het aantal islamitische scholen is stabiel per 1 augustus 2004 is goedkeuring voor stichting van 3 nieuwe islamitische basisscholen in het kader van de planprocedure. In het voortgezet onderwijs zijn er twee islamitisch scholen, opgericht in 2000 en 2001. Voor het eerstkomende plan van nieuwe scholen (2005-2007) zijn er geen aanvragen voor nieuwe scholen (Bron). Het aantal leerlingen op islamitische basisscholen was op 1-10-2003 8.366 oftewel 0,54% van het totaal aantal leerlingen in het basisonderwijs. (Bron, Bron p. 376). Slechts 12% van de zwarte scholen zijn islamitisch (41 scholen) volgens de telling van oktober 2003. (Bron)

'In een vrijwel zwarte wijk is er geen ontkomen aan dat ook de school zwart zal zijn. Je moet in Bos en Lommer in Amsterdam niet willen streven naar scholen met autochtonen en allochtonen. We moeten ons concentreren op de middelgrote gemeenten als Zwolle en Ede. Daar gaat de segregatie momenteel razendsnel. We krijgen in die steden langs elkaar levende mini-samenlevingen en dat moet voorkomen worden'. (Bron)