5 Het bijzonder onderwijs is door de confessionelen in 1917 afgedwongen, tegen de liberale wensen in. Sindsdien is er altijd over gediscussieerd, daarom is het nu tijd om het artikel af te schaffen.

Voorstanders van deze stelling zien het politieke compromis in 1917 als machtsmisbruik van de confessionelen. Toch zijn er ook argumenten om de vrijheid van onderwijs te plaatsen binnen het liberale gedachtengoed.

Argumenten pro deze stelling

Taylor: ‘Bovendien is het westerse liberalisme, zoals veel moslims beseffen, niet echt een uiting van een seculiere, postreligieuze zienswijze die veel aanhang heeft onder liberale intellectuelen, maar veeleer (…) iets dat organisch uit het christendom is voortgekomen. De scheiding van kerk en staat [bijvoorbeeld] vinden we al in de vroegste dagen van de christelijke beschaving’ (Bron p12)

Thorbecke presenteerde in 1848 de eerste Grondwet met vrijheid van onderwijs: ouders krijgen officieel het recht ‘naar hunne begrippen de opvoeding hunner kinderen te regelen en de ontwikkeling van hun verstand’ toe te vertrouwen aan bevoegde leraren. Alleen aan openbare scholen werd subsidie gegeven.
‘De katholieke en protestantse parlementariërs verzonnen daarop in 1887 een list. De liberalen wilden zo graag uitbreiding van het mannenkiesrecht. Welnu dat konden ze krijgen, maar dan wel in ruil voor een soepeler interpretatie van de Grondwet. Opeen stond die financiering van bijzondere scholen niet meer in de weg. Met elk opeenvolgend confessioneel kabinet werden de subsidies hoger maar het terugkerende punt van de bekostiging verlamde het politieke debat. Tot in 1917, toen de wereld brandde, Nederland zijn mannen mobiliseerde en vrouwen hun rechten opeisten. De noodzaak tot uitbreiding van het kiesrecht deed zich voelen en weer volgde een merkwaardig uitruil. Tegen de eigen principes in beloofden de confessionelen mee te werken aan de invoering van het algemeen mannenkiesrecht en het passief vrouwenkiesrecht. Beloning: de financiële gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs.’ (Bron)

Hans Dijksta, 1995, toenmalige VVD-minister van Binnenlandse zaken pleitte voor afschaffing van artikel 23. Vervolgens ook Rita Verdonk, minister voor integratie (Bron) en Van Aarsen (Bron).