Verhogen opheffingsnorm raakt vrijheid van onderwijs

21 februari 2013

Het advies van de Onderwijsraad om de opheffingsnorm voor basisscholen te verhogen naar honderd leerlingen, roept veel kritiek op. Onder andere het argument dat kleine scholen een grote kans lopen het oordeel zeer zwak te krijgen, valt niet goed. Ook wordt de grens van 100 leerlingen arbitrair genoemd. Een selectie van de reacties.

CDA-Kamerlid Rog betitelt het rapport als „eendimensionaal Randstaddenken. De Onderwijsraad kan beter nadenken over manieren om de onderwijskwaliteit op kleine scholen te verbeteren.”

CU-voorman Arie Slob: "Vanuit heel Nederland moeten de stopborden omhoog. Dit mag niet gaan gebeuren." Volgens Slob moet de discussie niet gaan over de aantallen leerlingen op een school, maar over de kwaliteit van onderwijs. Verder gaat het verdwijnen van scholen ook ten koste van de keuzevrijheid van ouders.

Arbitrair
Rik Opendorp, voorzitter van een basisschool van ca. 85 leerlingen, noemt het minimumaantal van de Onderwijsraad vrij arbitrair. “Ik zie niet zo gauw dat een school met honderd leerlingen relatief goedkoper is dan een school met tachtig of negentig leerlingen. Ik zou graag de berekeningen willen zien voor die stelling. Onze directeur heeft eens berekend dat een school met 65 leerlingen al levensvatbaar is.”
Sceptisch is hij ook over een eventuele fusie met andere scholen. “Dan krijg je een bovenschools directeur-bestuurder en dat betekent extra kosten. Die overhead hebben wij nu niet, de lijnen zijn hier kort. Bovendien gaat schaalvergroting tegen de trend in, kijk maar naar het voortgezet onderwijs dat in kleinere scholen wordt opgeknipt.”

VGS
Wim Voorwinden, beleidsmedewerker van de VGS, de besturenorganisatie van de reformatorische scholen, erkent de noodzaak van aandacht voor de onderwijskwaliteit in de krimpgebieden, maar plaatst verder grote kanttekeningen bij het rapport van de Onderwijsraad. De kosten per leerling zijn hoog bij scholen onder de 50 leerlingen. Daarboven worden die kosten snel lager. En kleine scholen hebben ook voordelen. "Juist leerlingen op kleinere scholen, die vaak met combinatiegroepen werken, ontwikkelen extra sociale vaardigheden, zoals het omgaan met leeftijdsverschillen in de groep."

Voor het reformatorisch onderwijs vreest Voorwinden de gevolgen van de voorstellen. "Ruim 10 procent van de reformatorische basisscholen in Nederland zou de deuren moeten sluiten, als de adviezen van de Onderwijsraad een wettelijke verankering krijgen. (...) Juist vanwege het eigene van de reformatorische richting is een fusie met een niet-reformatorische school geen optie. (...) In sommige gebieden in Nederland zou zelfs het reformatorisch basisonderwijs geheel kunnen verdwijnen. (...) De voorstellen van de Onderwijsraad houden dan ook onvoldoende rekening met de gevolgen voor scholen die behoren tot een zogenaamde kleine richting en staan op gespannen voet met de vrijheid van onderwijs, zoals onder andere neergelegd in onze Grondwet."

LVGS
Het advies van de Onderwijsraad om de opheffingsnorm voor basisscholen op te trekken naar honderd leerlingen, pakt dramatisch uit voor het geformeerd onderwijs, aldus de LVGS, de besturenorganisatie voor het gereformeerd onderwijs. Van de 113 gereformeerde basisscholen zouden er 33 verdwijnen omdat ze niet aan de norm voldoen.
In Friesland en Groningen zou de helft van de gereformeerde scholen de deuren moeten sluiten. De LVGS zou de norm graag verlagen van 100 naar 80 leerlingen. Voor dat aantal is uit onderwijskundig oogpunt iets te zeggen, gelet op de groepsgrootte en de mogelijkheden om het onderwijs adequaat te verzorgen.
De LVGS weerspreekt ook dat kleinere scholen per definitie zwak zouden zijn. “Nabijheid en betrokkenheid en een gezamenlijke onderwijsvisie zijn waarden die kwaliteitverhogend werken, maar in de analyse van de Onderwijsraad blijven die teveel buiten beschouwing.”
De Onderwijsraad geeft in zijn advies volgens de LVGS een te smalle invulling aan de vrijheid van onderwijs. De raad stelt dat straks ouders op redelijke afstand nog altijd een keuze hebben uit een openbare of een bijzondere school. Maar dat laatste doet geen recht aan de bestaande denominaties en richtingen, stelt de LVGS.

SGPJ
Hendrik Mulder, lid van de commissie onderwijs van SGP jongeren waarschuwt voor Franse toestanden. Door het sluiten van kleine schooltjes, komt de leefbaarheid van plattelandsdorpen in gevaar. Wanneer er in Noord-Nederland meerdere gemeentes “schoolloos” worden, zullen deze worden gemeden door (jonge) gezinnen.
Ook moeten de kinderen die wel op het platteland wonen ettelijke kilometers reizen om bij een school te komen. De leefbaarheid van provincies en dorpen zal bij sluiten van kleine scholen in gevaar komen, vooral als het de laatste school van een dorp betreft.

Staassecretaris
Bij de presentatie van het rapport van de Onderwijsraad, gaf staatssecretaris Dekker ook aan dat de norm van honderd leerlingen voor hem te hoog is: "Die is fors, maar het laat zien dat we de gevolgen van krimp met urgentie moeten aanpakken."

Zie ook: Onderwijsraad over kleine scholen, 14 februari 2013

Bronnen:

> Terug naar het nieuwsoverzicht <