Promotieonderzoek: andere grondrechten krijgen voorrang

4 april 2019

"Een zachte afkalving van de onderwijsvrijheid." Dit constateert VU-onderzoeker Johan Lievens in zijn promotieonderzoek. "Andere grondrechten hebben voorrang gekregen." Lievens onderzocht de onderwijsvrijheid vanuit een juridisch perspectief. Hiervoor keek hij naar de rechtspraak in België, maar hij ziet belangrijke overeenkomsten met Nederland. Beide landen hebben een unieke bescherming van het bijzonder onderwijs. En in beide landen ziet hij dat de politiek "het individuele belang van het kind, geïnspireerd door de democratie en seculiere waarden, stelt boven belangen van collectiviteiten van gemeenschappen. Dat zijn de vaak religieuze groepen die van oorsprong achter de bijzondere scholen zitten."

Johan Lievens, onderzoeker VUU constateert dat de vrijheid van onderwijs actueler is dan ooit en ziet voorbeelden daarvan in Vlaanderen, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Wat zijn de parallellen?
"Het onderwijs in deze landen is verschillend geregeld, maar je ziet dat ze wel met dezelfde uitdagingen geconfronteerd worden. Overheden willen onderwijs dat kwalitatief is. En bovendien is er de uitdaging van omgang met diversiteit. Moeten seksuele opvoeding, LHBT-rechten en religie deel uitmaken van het onderwijs? En hoe dan?
In sommige landen wordt de inmenging van de overheid makkelijk aanvaard. In Nederland en België gaat dat stroever vanwege die onderwijsvrijheid."

Is er een verklaring voor dat de vrijheid van onderwijs juist nu onder druk staat?
"In Vlaanderen speelt zeker mee dat de overheid pas sinds een jaar of 30 actief optreedt. Sinds 2001 zijn daar inschrijvingsrecht en acceptatieplicht: je kunt als school leerlingen niet meer weigeren. En er zijn nogal strikte controles op het thuisonderwijs.
Voor een stuk is wat in België gebeurt een machtsstrijd. 70% van de leerlingen zit er op een katholieke school. De politici willen graag dat niet het hoofd van het katholiek onderwijs, maar de overheid het primaat op het onderwijs heeft. Dat de beslismacht naar democratische politici gaat. Een ander deel van de strijd gaat over de integratie: politici willen kinderen in gemengde scholen laten opgroeien.
Dat laatste hangt ook samen met de spanning van de westerse wereld richting vermeende dreiging van de islam en dreiging van terrorisme. Het Post 9/11-tijdperk."

Zoals je ziet bij het Cornelius Haga Lyceum. Hoe kijkt u naar de gang van zaken daar?
"Als onderwijsjurist is het super interessant. Als burger ben ik er bezorgd over want het gaat om leerkrachten en leerlingen die in een politieke hetze worden meegezogen.
Het is politiek niet helemaal kosjer om deze school via een publiek proces te beoordelen. Geef de onderwijsinspectie de ruimte om haar rol te spelen in plaats van als individuele politicus beslissingen te nemen op basis van losse constateringen en vermoedens.
Misschien blijkt dat de onderwijsinspectie onvoldoende wapens heeft, dan moeten die worden uitgebreid. Maar rondom het Haga wordt paniekvoetbal gespeeld en dat is contraproductief."

Wat is een voorbeeld van dat paniekvoetbal?
"Suggesties als een grondwetswijziging met als doel scholen op te leggen de mensenrechten te eerbiedigen. Dat kan volgens mij nu al: alle Grondrechten staan op gelijke hoogte.
Het is al in de onderwijswetgeving opgenomen dat we vereisen dat scholen jongeren opleiden in een pluralistische samenleving met respect voor anderen. Dat kan scherper geformuleerd worden, maar vereist geen aanpassing van de Grondwet."

U bent voorstander van Artikel 23?
"Ik vind de Grondwet een groot goed. Ik ben niet buitengewoon fan van één element. Maar ik zie de waarde van een divers onderwijslandschap waarin mensen hun kinderen kunnen opvoeden vanuit eigen overtuigingen. En vergeet de pedagogische voordelen niet."

Wat is nu het belangrijkste verschil tussen de onderwijsvrijheid in Nederland en die in België?
"België heeft een Grondwettelijk Hof dat wetgeving aan de grondwet kan toetsen. In Nederland mag een rechter wetgeving niet aan de grondwet, en aan de onderwijsvrijheid, toetsen. De Nederlandse onderwijswetgeving kan alleen getoetst worden aan internationale verdragen. Maar op internationaal niveau bestaat er geen onderwijsvrijheid. Voor onderwijsvrijheid zou de invoering van een grondwettigheidstoetsing weleens erg belangrijk kunnen zijn. De Nederlandse onderwijsvrijheid heeft nu geen tanden, de Belgische wel."

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website van Verus, de vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs

> Terug naar het nieuwsoverzicht <